Test 21
Test 21
Posted:
13 oktober 2019
/
Under:
/
By:
Gérard van Os
1.
Tijdens een aanhouding voor het niet in het bezit zijn van een geldig vervoerbewijs en het niet ter inzage tonen van een identiteitsbewijs, krijgt een Boa OV van de verdachte een harde kopstoot. De Boa OV loopt hierbij een bloedneus en een zwelling op zijn voorhoofd op.
Welk misdrijf is hier van toepassing?
Openlijke geweldpleging in vereniging
Wederspannigheid met strafverzwaring
Mishandeling met zwaar lichamelijk letsel ten gevolge
Zware mishandeling
2.
Artikel 321 van het Wetboek van Strafrecht luidt:
"Hij die opzettelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort en dat hij anders dan door misdrijf onder zich heeft, wederrechtelijk zich toe-eigent, wordt, als schuldig aan verduistering, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vijfde categorie."
Welk antwoord met betrekking tot de norm en de kwalificatie is juist?
'Hij ..... toe-eigent' is de norm. 'Als schuldig aan verduistering' is de kwalificatie.
'Hij ... heeft' is de norm. 'Wederrechtelijk ... verduistering' is de kwalificatie.
'Hij ... verduistering' is de norm. Er staat geen kwalificatie in het artikel.
'Hij ..... toe-eigent' is de norm. Er staat geen kwalificatie in dit artikel.
3.
Een Boa OV ziet tijdens controle op de bus dat een vrouw haar portemonnee uit haar tas laat vallen. De Boa OV pakt de portemonnee op en steekt hem in zijn zak met de bedoeling de portemonnee te houden. Waar maakt de Boa OV zich schuldig aan?
Een commuun delict
Een commuun delict in combinatie met artikel 44 Wvsr
Ambtsmisbruik
Een ambtsmisdrijf
4.
Een Boa OV heeft een vrouw bekeurd toen zij met een mes de bekleding van een bank in een treincoupe opensneed. De vrouw was woedend. De volgende dag komt de vrouw de Boa OV weer tegen en roept tegen hem: "Jij bent die klootzak die mij een bekeuring hebt gegeven, heb je niets beters te doen, eikel?"
De vrouw overtreedt nu zowel artikel 266 WvSr, eenvoudige belediging, alsmede het artikel 267 WvSr, belediging van een ambtenaar.
Welke bewering is hier van toepassing?
Hier is sprake van eendaadse samenloop en ter terechtzitting zal de rechter alleen de algemene strafbepaling 'eenvoudige belediging' toepassen.
De vrouw overtreedt beide artikelen en ter terechtzitting worden beide bepalingen toegepast.
Hier is sprake van eendaadse samenloop en ter terechtzitting zal de rechter de bijzondere strafbepaling 'belediging van een ambtenaar' toepassen.
De vrouw overtreedt beide artikelen, hierop wordt altijd het opportuniteitsbeginsel toegepast.
5.
Wat houdt de gedoogplicht van een verdachte bij niet vrijwillige medewerking in?
De verdachte moet toelaten dat de opsporingsambtenaar zijn bevoegdheden uitoefent als de opsporingsambtenaar daar om vraagt.
De verdachte moet meewerken bij de uitoefening van de bevoegdheden van de opsporingsambtenaar.
De verdachte moet toelaten dat de opsporingsambtenaar zijn bevoegdheden uitoefent.
De verdachte hoeft alleen mee te werken bij de uitoefening van de bevoegdheden als de opsporingsambtenaar daar om vraagt.
6.
Een buitengewoon opsporingsambtenaar krijgt tijdens de rechtmatige uitoefening van zijn taak te maken met agressie. Hij ziet dat een man een andere reiziger een flinke klap met een stok tegen het lichaam geeft. Deze Boa is
niet
bevoegd voor het misdrijf mishandeling.
Welke van de onderstaande beweringen over deze situatie is volledig?
Hij is buitengewoon opsporingsambtenaar en moet nu een proces-verbaal van bevindingen opmaken.
Hij mag de man ter zake dit misdrijf staande houden en de stok in beslag nemen. Hij moet onverwijld een proces-verbaal opmaken en de in beslag genomen stok afgeven bij een bevoegd opsporingsambtenaar.
Hij mag de man ter zake dit misdrijf aanhouden, de stok in beslag nemen en de verdachte onverwijld overleveren aan een bevoegd opsporingsambtenaar.
Hij mag de man ter zake dit misdrijf aanhouden. Hij moet de man onverwijld overleveren aan een bevoegd opsporingsambtenaar onder afgifte van de bij de verdachte aangetroffen voorwerpen.
7.
Een opsporingsambtenaar wil een woning binnentreden om daar een voorwerp in beslag te nemen. Van het echtpaar dat de woning bewoont, wil de man de opsporingsambtenaar toelaten. Zijn echtgenote weigert de opsporingsambtenaar echter de toegang. Uiteindelijk krijgt de opsporingsambtenaar een schriftelijke machtiging van de advocaat-generaal bij het ressortspakket.
Mag de opsporingsambtenaar deze woning nu betreden?
Nee, het verbod van de vrouw gaat boven de toestemming van de man en de machtiging van advocaat-generaal.
Nee, deze machtiging kan alleen worden gegeven door de (hulp)officier van justitie.
Ja, de advocaat-generaal mag deze machtiging afgeven.
Ja, hij heeft de machtiging zelfs niet nodig omdat de man vrijwillig toestemming heeft gegeven.
8.
Schuld in ruime zin is onder te verdelen in opzet en ...
met het oogmerk om.
onachtzaamheid.
opzet in enge zin.
voornemens.
9.
Vandaag ziet een agent in uniform een man lopen die vorige week betrokken was bij een vechtpartij. De man heeft een andere man mishandeld. Op dit strafbare feit is voorlopige hechtenis van toepassing. De agent herkent de man meteen. Het lukte de agent de week ervoor niet om deze verdachte aan te houden. Wanneer de verdachte de agent ziet, rent hij weg en loopt het gemeentehuis binnen. De agent betreedt het gemeentehuis en houdt de verdachte aan. Was de agent bevoegd om buiten het geval van ontdekking op heterdaad het gemeentehuis te betreden en de verdachte aan te houden?
Ja, in dit geval is de agent hier zelfstandig toe bevoegd.
Nee, de agent heeft het onderzoek naar deze verdachte niet onafgebroken voortgezet.
Nee, in de algemene wet op binnentreden wordt een gemeentehuis aangewezen als bijzondere plaats.
Ja, mits hij het bevel van de (hulp)officier van justitie niet kon afwachten.
10.
Wie kan aan het openbaar ministerie aanwijzingen geven ten aanzien van de opsporing van strafbare feiten?
De rechterlijke macht
Het College van procureurs-generaal
De officier van justitie
De Minister van Justitie en Veiligheid
11.
Kan een buitengewoon opsporingsambtenaar van een staande gehouden verdachte vorderen dat deze zijn identiteitsgegevens bekend maakt?
Ja, staande houden is een dwangmiddel, waaraan de verdachte moet meewerken.
Nee, een staande gehouden verdachte hoeft hieraan niet mee te werken.
Nee, dit mag alleen bij een aangehouden verdachte.
Ja, een verdachte moet altijd op een vordering van de opsporingsambtenaar antwoorden.
12.
Een verdachte is opgehouden voor onderzoek omtrent een strafbaar feit waarvoor geen voorlopige hechtenis op van toepassing is. Gedurende de termijn voor onderzoek is de identiteit van de verdachte onbekend gebleven.
Hoe lang mag de verdachte na afloop van de termijn voor onderzoek ter vaststelling van zijn identiteit nog verlengd worden opgehouden voor onderzoek?
15 uren
6 uren
9 uren
18 uren
13.
Welke van onderstaande beweringen over het bevel tot uitlevering van voor inbeslagneming vatbare voorwerpen is juist?
Dit bevel kan aan een verdachte gegeven worden.
Dit bevel kan gegeven worden bij verdenking van zowel misdrijven als overtredingen.
Dit bevel kan zowel mondeling als schriftelijk gegeven worden.
Dit bevel kan alleen aan eigenaren van de voor inbeslagneming vatbare voorwerpen gegeven worden.
14.
Een controleur openbaar vervoer, tevens Boa OV, houdt een verdachte staande voor het niet in het bezit zijn van een geldig vervoerbewijs. De identiteit van de verdachte kan niet worden vastgesteld. De controleur wil een identificatiefouillering toepassen op deze staande gehouden verdachte.
Mag de controleur de tas die de verdachte met zich voert onderzoeken om te kijken of er documenten in zitten waaruit de identiteit van deze verdachte blijkt?
Nee, deze bevoegdheid mag de Boa OV alleen op een aangehouden verdachte toepassen.
Nee, alleen de algemeen opsporingsambtenaren mogen deze bevoegdheid toegepassen.
Ja, indien de Boa OV is belast met de opsporing van dit strafbaar feit.
Ja, indien in de akte van beëdiging staat aangegeven dat de Boa OV over deze bevoegdheid beschikt.
15.
Een agent van de politie heeft een zakkenroller op heterdaad betrapt bij het stelen van een portemonnee. De zakkenroller vlucht met de portemonnee een café in. De agent betreedt het café, houdt de verdachte aan en neemt de portemonnee in beslag. Welke van de onderstaande beweringen over deze situatie is juist?
De agent mag het café betreden en de verdachte daar aanhouden, hij mag tevens de portemonnee in beslag nemen.
De agent mag het café betreden en de verdachte aanhouden, maar mag de portemonnee niet in beslag nemen.
De agent mag het café niet betreden ter inbeslagneming omdat hij daarvoor andermans grond moet betreden.
De agent mag het café niet betreden ter aanhouding, hij moet een bevel tot doorzoeking aanvragen bij de rechter-commissaris.
16.
De opsporingsambtenaar mag, indien nodig, bevriezingsmaatregelen nemen.
Welk doel heeft dit?
De maatregelen te nemen die noodzakelijk zijn.
Voorkomen dat in beslag te nemen voorwerpen worden weggemaakt, vernietigd of beschadigd.
Inbeslagneming van daartoe vatbare voorwerpen.
De komst van de rechter-commissaris of de officier van justitie afwachten.
17.
Artikel 73 van de Wet personenvervoer luidt: "Een ieder is verplicht de aanwijzingen betreffende de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang op te volgen die door of vanwege de vervoerder duidelijk kenbaar zijn gemaakt". Hoe kunnen deze aanwijzingen kenbaar gemaakt worden?
Mondeling door algemene opsporingsambtenaren.
Mondeling door Buitengewoon opsporingsambtenaren OV.
Mondeling door de vervoerder aangewezen toezichthouders.
Door aanwijzingen in beeld of geschrift.
Alleen 1, 2 en 3 zijn juist.
Alleen 1 en 4 zijn juist.
Alle vier zijn juist.
Alleen 2, 3 en 4 zijn juist.
18.
Een Boa OV schrijft een proces-verbaal uit voor een overtreding uit de Wp2000 wegens verstoring van de orde, rust, veiligheid of goede bedrijfsgang.
Naar wie wordt dit proces-verbaal volgens artikel 156 van het Wetboek van Strafvordering gestuurd?
Onverwijld naar de hulpofficier, dan wel de officier van justitie.
Zo spoedig mogelijk naar de chef van dienst.
Zo spoedig mogelijk naar de hulpofficier, dan wel de officier van justitie.
Onverwijld naar de chef van dienst.
19.
Twee hoofdagenten van de politie worden via de mobilofoon verzocht uit te kijken naar een bepaalde personenauto. In deze auto zou zich een man bevinden, die even daarvoor betrokken zou zijn geweest bij een inbraak op station Zoetermeer. Even na het verzoek zien de agenten de personenauto rijden. Zij volgen de man in de auto en vorderen hem de auto tot stilstand te brengen. De agenten willen de auto doorzoeken ter inbeslagneming van de gestolen goederen. Welke van de volgende uitspraken is in dit verband juist?
Voor deze doorzoeking van het vervoermiddel is een bevel nodig van de officier of hulpofficier van justitie.
Voor deze doorzoeking van het vervoermiddel is een bevel van de rechter-commissaris noodzakelijk.
De agenten zijn zelfstandig tot de doorzoeking van dit vervoermiddel bevoegd.
De agenten moeten de komst van de rechter-commissaris afwachten en nemen ter afwachting bevriezingsmaatregelen.
20.
Een Boa OV houdt een verdacht staande voor het niet in het bezit zijn van een geldig vervoerbewijs. De Boa OV deelt de verdachte mede dat hij recht om voorafgaande of tijdens het verhoor zich te laten bijstaan door een raadsman op eigen kosten. De verdachte geeft aan hiervan geen gebruik te willen maken. De Boa OV licht de verdachte in over de gevolgen van deze beslissing en geeft hem aan dat hij op deze beslissing kan terugkomen. Welke van de volgende beweringen over deze situatie is juist?
Een verdachte heeft recht op vrij verkeer met een raadsman en hiervan afzien kan alleen door de voorzitter van de rechtbank worden bepaald.
Een verdachte heeft het recht vrijwillig en ondubbelzinnig afstand te doen van het recht zich te laten bijstaan door een raadsman.
Een verdachte moet zoveel mogelijk de gelegenheid krijgen om zich met een raadsman in verbinding te stellen, hiervan kan alleen door de (h)officier van justitie in een bevel worden afgeweken.
Een verdachte heeft het recht om zich te laten bijstaan door een raadsman, dit grondrecht mag de verdachte niet afwijzen.
21.
Een team van de politie doet een inval in een woning, waarvan bekend is dat er een wietplantage is. Tijdens de inval wordt er naast de verdovende middelen veel geld buit gemaakt. In de woning zijn twee mannen aanwezig. Deze twee mannen worden aangehouden en bij hen wordt een onderzoek aan de kleding toegepast. In de broekzak van een van de verdachte bevinden zich zowel een telefoon als een kammetje en wat los geld. Dit alles wordt door de agent in beslag genomen.
Was de agent bevoegd tot het in beslag nemen van het kammetje en het losse geld?
Ja, want er is sprake van een heterdaadsituatie en de verdachte is aangehouden.
Nee, omdat het onderzoek aan de kleding als onrechtmatig moet worden aangemerkt.
Ja, want het kammetje en het losse geld zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer.
Nee, omdat het kammetje en het losse geld niet voor inbeslagneming vatbaar zijn.
22.
Welke van de onderstaande beweringen betreffende het openbaar vervoer is juist?
Onder een dienstregeling wordt verstaan een voor een ieder kenbaar schema van reismogelijkheden waarin zijn aangeduid de halteplaatsen waartussen en de tijdstippen waarop openbaar vervoer wordt verricht.
Onder openbaar vervoer wordt verstaan een voor ieder openstaand personenvervoer met een auto, bus, trein, metro of tram.
Onder vervoerder wordt verstaan degene die openbaar vervoer, besloten busvervoer of taxivervoer verricht in de hoedanigheid van bestuurder van een auto, bus, trein, metro of tram.
Onder een bus wordt verstaan een motorrijtuig, al dan niet voorzien van een aanhangwagen, ingericht voor het vervoer van meer dan vier personen.
23.
Een verdachte wordt 's avonds om 21.00 uur in de trein door een hoofdconducteur aangehouden voor een overtreding van artikel 70Wp2000 en en het niet ter inzage tonen van een identiteitsbewijs. Op Amsterdam Centraal wordt de verdachte om 21.15 uur door de hoofdconducteur overgedragen aan een politieagent van de Landelijke Eenheid, dienst Infrastructuur.
Deze arriveert om 21.30 uur met de verdachte op het politiebureau, waar de verdachte om 21.45 uur wordt voorgeleid aan de hulpofficier van justitie. De hulpofficier beveelt meteen de verdachte op te houden voor onderzoek en draagt aan één van de agenten op om de verdachte te ondervragen.
Het verhoor start uiteindelijk om 22.15 uur.
Tot welk tijdstip mag deze verdachte uiterlijk worden opgehouden voor onderzoek?
15.00 uur
12.15 uur
15.30 uur
12.45 uur
24.
Hoofdconducteur de Winter, tevens Boa OV, ziet dat een jongen van een jaar of zestien op het spoor loopt. Dit is een strafbaar feit uit de Spoorwegwet. De Winter is bevoegd tot het opsporen van dit strafbare feit. Hij loopt naar de jongen toe en vraagt of deze bevoegd is op het spoor te lopen. De jongen antwoordt ontkennend. Op dat moment ziet en hoort de Winter dat hij met een geestelijk gehandicapte te maken heeft.
Welk antwoord is juist?
De Winter hoeft geen proces-verbaal op te maken, omdat hij constateert dat op deze verdachte de schulduitsluitingsgrond 'ontoerekenbaarheid' van toepassing is.
Als De Winter proces-verbaal opmaakt, dan bepaalt de officier van justitie bepaalt aan de hand hiervan of de schulduitsluitingsgrond 'ontoerekenbaarheid' van toepassing. Hij kan de zaak vervolgens seponeren.
Als De Winter proces-verbaal opmaakt, dan bepaalt de rechter-commissaris tijdens het gerechtelijk vooronderzoek of de schulduitsluitingsgrond 'ontoerekenbaarheid' van toepassing is.
Als De Winter proces-verbaal opmaakt en de zaak komt voor de rechter, dan bepaalt de rechter of de schulduitsluitingsgrond 'ontoerekenbaarheid' van toepassing is. Hij kan de verdachte vervolgens ontslaan van rechtsvervolging.
25.
Een Boa OV heeft een verdachte op heterdaad staande gehouden in de trein en wil de verdachte aan een identiteitsfouillering onderwerpen omdat dit noodzakelijk is voor het vaststellen van diens identiteit. Mag deze fouillering in het openbaar plaatsvinden?
De Boa OV mag dit niet doen want een verdachte heeft recht op onaantastbaarheid van zijn lichaam.
De Boa OV mag dit onder bepaalde voorwaarden doen.
De Boa OV mag dit alleen doen als hij de verdachte op heterdaad heeft aangehouden.
De Boa OV mag dit niet doen omdat hij geen bevel heeft van de officier van justitie.
26.
Vul in: Als verdachte wordt vóórdat de vervolging is aangevangen, aangemerkt degene te wiens aanzien uit ... een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit voortvloeit.
wettige bewijsmiddelen
waarnemingen en feiten
feiten of omstandigheden
feiten en omstandigheden
27.
Een agent van de Landelijke Eenheid, dienst Infrastructuur verleent assistentie en houdt een verdachte op heterdaad aan en gebruikt hierbij geweld. Hij houdt zich aan de regels die gelden bij het toepassen van geweld, maar kan niet voorkomen dat de jas van de verdachte scheurt. De verdachte pikt dit echter niet en laat de zaak voor de rechter komen.
Op welke strafuitsluitingsgrond zal de agent zich beroepen?
Overmacht
Wettelijk voorschrift
Noodweer
Ambtsdwang
28.
Een buscontroleur, tevens Boa OV, ziet dat een reiziger een andere reiziger mishandelt in de hal van metrostation Bijlmer. Het betreft hier een strafbaar feit uit boek 2 Wetboek van Strafrecht. Wat geldt
Hij mag de man in zijn bevoegdheid als burger aanhouden.
Hij mag de man alleen aanhouden als hij een voor dit strafbare feit bevoegde opsporingsambtenaar is.
Hij mag de man niet aanhouden, omdat het hier geen overtreding betreft.
Hij mag de man alleen aanhouden als hij in het bezit is van een bevel van de (hulp)officier van justitie.
29.
Een reiziger ziet in de buslijn 33 dat een andere reiziger van zijn portemonnee wordt beroofd. De dief staat met de portemonnee nog in zijn hand op het punt de bus te verlaten. Welke bevoegdheid heeft deze reiziger nu?
De reiziger mag de verdachte staande houden.
De reiziger mag de verdachte aanhouden.
De reiziger mag de verdachte aanhouden en onverwijld overdragen aan een opsporingsambtenaar, onder afgifte aan deze van bij de verdachte aangetroffen voorwerpen.
Alleen 1 en 3 zijn juist.
Alleen 2 en 3 zijn juist.
Zowel 1, 2 als 3 zijn juist.
Alleen 2 is juist.
30.
Een Boa OV heeft een vrouw bekeurd toen zij met een mes de bekleding van een bank in een treincoupe opensneed. De vrouw was woedend. De volgende dag komt de vrouw de Boa OV weer tegen en roept tegen hem: "Jij bent die klootzak die mij een bekeuring hebt gegeven, heb je niets beters te doen, eikel?"
De vrouw overtreedt nu zowel artikel 266 WvSr, eenvoudige belediging, alsmede het artikel 267 WvSr, belediging van een ambtenaar.
Welke bewering is hier van toepassing?
Hier is sprake van eendaadse samenloop en ter terechtzitting zal de rechter de bijzondere strafbepaling 'belediging van een ambtenaar' toepassen.
De vrouw overtreedt beide artikelen, hierop wordt altijd het opportuniteitsbeginsel toegepast.
Hier is sprake van eendaadse samenloop en ter terechtzitting zal de rechter alleen de algemene strafbepaling 'eenvoudige belediging' toepassen.
De vrouw overtreedt beide artikelen en ter terechtzitting worden beide bepalingen toegepast.
31.
Welke gerechtelijke instantie vonnist in eerste aanleg over de misdrijven?
Het Openbaar Ministerie
De Hoge Raad
Het gerechtshof
De rechtbank
32.
De vervoerder moet aan een aantal verplichtingen voldoen.
Welke van de onderstaande verplichtingen noemt de Wet personenvervoer 2000?
De vervoerder moet een verantwoorde mate van veiligheid waarborgen voor zowel reizigers, personeel en materieel.
Een dienstregeling voeren bestaande uit een schema met vaste haltetijden.
In bepaalde gevallen zorgen voor vervangend vervoer per bus.
Reizigers vervoeren die een geldig vervoerbewijs hebben.
33.
Een Boa OV heeft een verdachte op heterdaad staande gehouden en wil de verdachte aan een identiteitsfouillering onderwerpen omdat dit noodzakelijk is voor het vaststellen van diens identiteit.
Welke bewering is juist?
De Boa OV mag dit doen als de bevoegdheid tot identiteitsfouillering hem is toegekend.
De Boa OV mag dit niet doen, omdat de bevoegdheid tot identiteitsfouillering alleen is toegekend aan algemene opsporingsambtenaren.
De Boa OV mag dit alleen doen als hij de verdachte op heterdaad heeft aangehouden.
De Boa OV mag dit niet doen omdat hij geen algemeen opsporingsambtenaar is en de verdachte niet is aangehouden.
34.
Hoe noemt men het onder zich nemen of gaan houden van enig voorwerp ten behoeve van strafvordering?
Verbeurdverklaring
Inbewaringneming
Onttrekking aan het verkeer
Inbeslagneming
35.
Twee opsporingsambtenaren achtervolgen een verdachte die zij op heterdaad hebben betrapt bij het neersteken van een man in tramlijn 5. De verdachte stapt de tram uit met het bebloede mes nog in zijn handen. Hij vlucht een theater in en de opsporingsambtenaren lopen achter hem aan naar binnen. Door de vele aanwezige bezoekers verliezen zij de verdachte echter uit het oog.
Mogen de opsporingsambtenaren het theater nu doorzoeken om de verdachte aan te houden?
Ja, in dit geval ook zonder de voorafgaande machtiging van de officier van justitie, omdat hier sprake is van dringende noodzakelijkheid.
Nee, in dit geval mag alleen met een voorafgaande machtiging van de officier van justitie het theater worden doorzocht ter inbeslagneming.
Ja, maar alleen met de voorafgaande machtiging van de officier van justitie.
Nee, zij mogen ter aanhouding alleen plaatsen doorzoeken bij verdenking van een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten.
36.
Op een terechtzitting stelt een rechter vast dat de verdachte niet alle bestanddelen heeft vervuld van het feit waarvoor hij terechtstaat.
Kan de rechter deze verdachte voor dit feit toch een straf opleggen?
Ja, maar alleen een lagere straf dan de toegelaten maximumstraf.
Ja, indien de rechter oordeelt dat het gedrag van de verdachte wederrechtelijk was.
Nee, want de verdachte heeft dit strafbare feit niet gepleegd.
Nee, want uitsluitend de schuldvraag is bepalend voor de mate waarin een verdachte strafbaar is.
37.
Op een terechtzitting stelt een rechter vast dat de verdachte niet alle bestanddelen heeft vervuld van het feit waarvoor hij terechtstaat.
Kan de rechter deze verdachte voor dit feit toch een straf opleggen?
Nee, want uitsluitend de schuldvraag is bepalend voor de mate waarin een verdachte strafbaar is.
Nee, want de verdachte heeft dit strafbare feit niet gepleegd.
Ja, indien de rechter oordeelt dat het gedrag van de verdachte wederrechtelijk was.
Ja, maar alleen een lagere straf dan de toegelaten maximumstraf.
38.
Als het OM beslist om niet te vervolgen of de vervolging te staken, kan de rechtstreeks belanghebbende een artikel 12-procedure starten. Bij wie kan men daarover schriftelijk beklag doen?
Bij het Gerechtshof
Bij het Openbaar Ministerie
Bij de Hoge Raad
Bij de rechtbank
39.
Een Boa OV loopt in de hal van station Amersfoort. Hij ziet een man een strafbaar feit plegen uit de Wet personenvervoer 2000. Hij wil de verdachte staande houden teneinde zijn identiteitsgegevens te kunnen vaststellen en een proces-verbaal op te maken. Maar voor de opsporingsambtenaar de verdachte kan staande houden loopt deze een winkel op het station binnen.
Wat kan deze Boa OV doen?
De winkel niet betreden, want hij moet eerst toestemming van de bedrijfsleider hebben.
De winkel betreden en de verdachte staande houden.
De winkel niet betreden, want dit is een beschermde plaats tijdens openingstijden.
De winkel niet betreden want hij mag geen plaatsen betreden ter staande houding.
40.
BIj de politie komt een tip binnen dat er op een bepaalde datum een plofkraak zal gaan plaatsvinden. De betreffende dag is hulpofficier van justitie Daamouch samen met team agenten aanwezig bij het winkelcentrum waar de plofkraak staat te gebeuren. Er komt inderdaad een auto met twee jongens erin. De auto rijdt achteruit tegen de geldautomaat aan en deze breekt open. In de enorme ravage stappen de jongens uit de auto met een aantal tassen. Ze pakken snel het geld en stoppen het in hun jaszakken en tassen. Als ze de agenten zien stoppen ze nog gauw wat geld in hun mond.
De jongens worden door hulpofficier van justitie Daamouch aangehouden. Mag deze de jongens aan het lichaam onderzoeken ter inbeslagneming van het geld?
Ja, want de hulpofficier van justitie heeft de verdachten op een besloten plaats aangehouden.
Ja, dit is een zelfstandige bevoegdheid van de hulpofficier van justitie.
Nee, want er zijn geen ernstige bezwaren tegen de verdachten.
Nee, want de verdachten zijn nog niet voorgeleid voor een officier van justitie.
41.
Meneer Blauw ziet dat een jongeman in de stationshal van Utrecht Centraal een voorbijganger van zijn tas berooft. Hij loopt achter de jongeman aan met de bedoeling om hem voor dit misdrijf aan te houden. De jongeman loopt een winkel in.
Mag meneer Blauw de winkel betreden om deze jongeman aan te houden?
Nee, een winkel is een besloten lokaal, daar mag een burger niet aanhouden.
Ja, een burger mag bij ontdekking op heterdaad van een strafbaar feit, elke plaats betreden ter aanhouding van de verdachte.
Ja, een burger mag bij ontdekking op heterdaad van een misdrijf, een winkel betreden ter aanhouding van de verdachte.
Nee, het wetboek van strafvordering stelt dat een burger geen plaatsen mag betreden om aan te houden.
42.
Wat geldt ten aanzien van legitimatie door de toezichthouder?
Bij de uitoefening van zijn taak draagt een toezichthouder een legitimatiebewijs bij zich.
Een toezichthouder is verplicht zich altijd voorafgaande aan zijn optreden te legitimeren.
Een toezichthouder toont zijn legitimatiebewijs desgevraagd aanstonds.
Alleen 1 en 3 zijn juist.
Alleen 2 is juist.
Alle drie zijn juist.
Alleen 3 is juist.
43.
De heer Fokken is buscontroleur en in die hoedanigheid tevens Boa OV. Hij is bevoegd tot het opsporen van strafbare feiten uit de Wet Personenvervoer 2000. Vandaag ziet hij een man een diefstal van een bromfiets plegen bij de bushalte van lijn 5 te Dordrecht. Hij wil de verdachte aanhouden, maar deze rent weg en vlucht een kerk binnen, waar op dat moment een dienst aan de gang is. Welke bevoegdheid heeft de Boa OV?
Hij mag de verdachte niet aanhouden in de kerk, tenzij hij een machtiging tot binnentreden van de (hulp)officier van justitie heeft.
Hij mag de verdachte niet aanhouden in de kerk, want er is sprake van een godsdienstoefening.
Hij mag de verdachte aanhouden in de kerk, want het betreft hier een misdrijf op heterdaad.
Hij mag de verdachte aanhouden in de kerk, want hij is in dit geval een bevoegd opsporingsambtenaar.
44.
Meneer Elsinga vindt een horloge op de trap in zijn flatgebouw. Hij pakt het horloge op en brengt het naar een politiebureau bij hem in de buurt. Een agent neemt het horloge aan en maakt hiervan een melding. Later blijkt dat dit horloge die week is gestolen bij een grote roofoverval op de plaatselijke juwelier. Op dat moment start de politie een opsporingsonderzoek en een agent beschrijft in zijn proces-verbaal dat hij het horloge in beslag heeft genomen. Was er in dit geval werkelijk sprake van in beslag nemen zoals bedoelt in het wetboek van strafvordering?
Nee, meneer Elsinga deed vrijwillig afstand van het horloge, in dat geval is er geen inbeslagneming nodig.
Ja, want de agent is het horloge onder zich gaan houden ten behoeve van de strafvordering.
Ja, want er is hier sprake van ontdekking op heterdaad van een strafbaar feit.
Nee, de agent had meneer Elsinga eerst moeten staande houden om daarna het horloge in beslag te kunnen nemen.
45.
Een Boa OV is bevoegd voor de Wp2000 en als zodanig ook voor artikel 71Wp2000. Welke van de volgende strafbare gedragingen valt onder werking van artikel 71Wp2000?
Een reiziger scheldt een hoofdconducteur uit, op het moment dat de hoofdconducteur naar zijn vervoerbewijs vraagt.
Een reiziger stapt op het laatste moment uit bij een halte, op het moment dat er een controleur instapt.
Een reiziger pakt een controleur vast en houdt hem tegen, op het moment dat de controleur een andere reiziger wil aanhouden voor ordeverstoring.
Een reiziger pakt het vervoerbewijs van een medereiziger en gooit het uit een openstaande tramdeur op het moment dat de controleur om de vervoerbewijzen vraagt.
46.
De heer Kruijd wordt verdacht van het plegen van een misdrijf. Op dit misdrijf is voorlopige hechtenis toegelaten. Kruijd bevindt zich in een woning. Drie agenten willen hem buiten heterdaad aanhouden in de woning voor het gepleegde misdrijf. Zij krijgen geen toestemming van de bewoner om de woning te betreden.
De agenten willen toch de woning betreden ter aanhouding van de verdachte. Welke bewering is op deze situatie van toepassing?
De agenten hebben geen schriftelijke machtiging nodig van de (hulp)officier van justitie, omdat er sprake is van ernstige bezwaren.
De agenten hebben een mondelinge of schriftelijke machtiging nodig van de (hulp)officier van justitie.
De agenten hebben een schriftelijke machtiging nodig van de (hulp)officier van justitie.
De agenten hebben geen schriftelijke machtiging nodig van de (hulp)officier van justitie, omdat er sprake is van dringende noodzakelijkheid.
47.
Politieagent Overbeek is werkzaam in de regionale eenheid Haaglanden. Tijdens zijn werk krijgt hij een tip dat een door justitie gezochte verdachte van moord op een bepaald adres verblijft. Overbeek besluit onmiddellijk naar de woning, gelegen in regionale eenheid Amsterdam, toe te gaan en de verdachte zo mogelijk aan te houden.
Mag politieagent Overbeek zijn werkzaamheden in Zaanstreek-Waterland voortzetten?
Ja, ingevolge regels, gesteld bij of krachtens de wet, dan wel in opdracht of met toestemming van het bevoegde gezag over de politie.
Nee, tenzij in zijn akte van aanstelling anders is bepaald.
Ja, maar dan moet hij tevens hulpofficier van justitie zijn.
Nee, politieagent Overbeek is uitsluitend bevoegd zijn taak uit te oefenen in het arrondissement van het openbaar ministerie waaronder hij ressorteert.
48.
Hoe luidt artikel 1 (het zgn. legaliteitsbeginsel) van het Wetboek van Strafrecht en tevens artikel 16 van de Grondwet?
Strafvordering vindt alleen plaats op de wijze bij de wet voorzien.
Bij verandering in de wetgeving na het tijdstip waarop het feit begaan is, worden de voor de verdachte gunstigste bepalingen toegepast.
De Nederlandse strafwet is toepasselijk op ieder die zich in Nederland aan enig strafbaar feit schuldig maakt.
Geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling.
49.
Een Boa OV houdt een verdachte in de hal van een metrostation staande. De identiteit van de verdachte is niet bekend, zodat de Boa OV op de verdachte in een besloten ruimte een identificatiefouillering toepast. De Boa OV is voor deze fouillering bevoegd. De Boa OV controleert de tas en andere voorwerpen die de verdachte bij zich heeft en de jaszakken van de verdachte.
De verdachte draagt niets bij zich waaruit zijn identiteit blijkt. Wat kan deze Boa OV hierna doen?
De verdachte aanhouden en onverwijld voorgeleiden aan de officier van justitie.
De verdachte aanhouden en ten spoedigste overbrengen naar de plaats van verhoor ter voorgeleiding aan de hulpofficier van justitie.
De staande gehouden verdachte voorgeleiden aan de rechter-commissaris voor een bevel tot bewaring.
De verdachte hoeft niet mee te werken aan zijn eigen veroordeling, dus de Boa OV moet hem in vrijheid stellen.
Time is Up!